donderdag 12 december 2013

Wat eten we vandaag?

Sinds kort doe ik vrijwilligerswerk bij de Voedselbank. Inpakken van voedselkratten. Een welkome afwisseling van mijn wekelijkse UWV-sollicitatieactiviteiten. Een klus waarbij ik mijn handjes lekker kan laten wapperen in plaats van mijn hersens te laten kraken. Ik maak me nuttig en word er blij van.     

Een groot deel van de voedseldonaties aan de Voedselbank komt van supermarkten. Het gaat om allerlei producten die tegen de houdbaarheidsdatum aan zitten, maar die nog prima gegeten kunnen worden, en alles wat er verder overtollig is. Vanmorgen kon ik al wel raden dat Sinterklaassnoep ruim vertegenwoordigd zou zijn. Inderdaad. Het stikte van de pepernoten, chocoladeletters, marsepein et cetera. De distributiehal geurde heerlijk naar speculaaskruiden. Met de arbeidsvoorwaarden zat het dus wel snor vandaag. Wel zette al die zoetigheid me aan het denken. 

Het is fantastisch dat de Voedselbank er is. Onnodig eten weggooien terwijl er zoveel mensen zijn die dat goed kunnen gebruiken is onverantwoord en zonde. Maar arm zijn betekent dus ook dat je niet meer kunt kiezen wat je op tafel zet; dat anderen voor je bepalen hoe (on)gezond je eet door wat er wel of niet in zo'n voedselkrat gaat. Deze week veel zoetigheid dus. 

Ik ben zelf erg kritisch op wat ik eet en ga graag naar de biologische supermarkt. Nu ik het zuiniger aan moet doen, zal dat niet meer zo vaak gaan en moet ik andere keuzes maken over wat ik koop en eet. Maar ik heb in ieder geval nog de luxe om zelf die keuze te kunnen maken.






donderdag 17 oktober 2013

Vijf voor twaalf

Nieuwsgierig steek ik mijn hoofd om de deur van de ruime huiskamer. De authentieke-visgraatparket-vloer staat vol mensen. Ook in de semi-open keuken met moderne inbouwapparatuur is het druk. Housewarming in het Haagse Benoordenhout. Het stel dat vanavond dit feestje 'host' is zevenentwintig. De gemiddelde leeftijd van de woonkamer loopt tegen de vijftig.

Het gezelschap wordt rondgeleid. Ik hobbel er onwennig achteraan. Iedereen slaakt enthousiaste kreetjes van opwinding. Dat hoort erbij, al zou ik mijn toilet dit oubollige behangetje in de ‘master bedroom’ nog niet aandoen. Ook de meubels in ‘landelijke stijl’ kunnen me niet bekoren. Als laatste moet de tuin bewonderd. Het beeld van een irritant vrolijke Eigen-Huis-&-Tuin-Lodewijk dringt zich aan me op. Tot aan zijn ellebogen verdwijnt de fictieve tuinman in een border. Gauw de tuindeur dicht. Met een eerste glas wijn kom ik bij van de schrik.     

Aan een statafel raak ik in gesprek. “Vroeger was dat toch wel anders. Toen kon je je op deze leeftijd amper een éénkamerappartementje veroorloven”, verzucht de vader van de gastvrouw. “De tijden zijn veranderd.” Of dit positief of negatief is, laat hij in het midden. Gezellig, een éénkamerappartementje, hoor ik mezelf denken. De gastvrouw komt langs met zelfgemaakt hapjes: augurk omwikkeld in boterhamworst. Ik klots mijn derde wijntje achterover en kijk wanhopig op mijn horloge. Ik besluit dat ik met goed fatsoen niet al om half elf kan vertrekken. 

Laatst vertelde een collega dat ze ging trouwen. Vierentwintig is ze. Helemaal overtuigd van haar geluk leek ze niet. Maar ja, ze waren al jaren samen en dan wordt het tijd voor een volgende stap, zei ze. Is dit dan waar je blij van wordt?, vraag ik mezelf af. Een karakterloos grote-mensen-huis voor je dertigste of een bruiloft voor je vijfentwintigste? 

Ik word er recalcitrant van. Ik wil feesten! Dansen tot ik niet meer kan! Weg van deze visite, die me twintig jaar ouder maakt dan ik ben. Uit dit burgerlijke keurslijf en op avontuur! De wereld over en weer terug! Iets nuttigs doen met mijn leven! Uit de band springen! Van baan switchen! ACTIE!

Terug in de woonkamer met originele details. Met mijn vijfde wijntje in de hand begint het me te dagen. Drieëndertig en symptomen van een existentiële crisis. Hoe ‘cliché’ wil je het hebben? Opnieuw kijk ik op mijn horloge. Vijf voor twaalf. De hoogste tijd om uit te vinden wat mij gelukkig gaat maken. 

donderdag 1 augustus 2013

Kruistocht naar spijkerbroek

Mijn favoriete spijkerbroek is versleten. 
Hoog tijd voor een nieuwe. Ik wil er niet aan. Hij zit nog zo lekker. In de afgelopen jaren heeft 'ie zich helemaal naar mijn lichaam gevormd. Comfortabeler dan een joggingbroek. Maar niet alleen daarom valt het naderende afscheid me zwaar. Het betekent namelijk dat ik een nieuwe moet gaan kopen.

De aanschaf van een nieuwe spijkerbroek is geen eenvoudige zaak. Het is een regelrechte queeste. Daar moet ik me serieus voor opladen, want het vinden van de nog perfectere spijkerbroek is een ware uitputtingsslag, weet ik. Hij moet immers het oude, als een handschoen passende, exemplaar overtreffen. En het valt niet mee om aan te voelen of de nu nog stugge stof net zo soepel kan worden als die van de broek die zo lang mijn trouwe metgezel was.  

En dat is niet de enige uitdaging waar ik voor sta. Het model moet goed zijn. Met creatieve stiksels graag en als het even kan van duurzaam geproduceerd katoen. Wordt het 'skinny' of een recht model? Donker- of lichtblauwe wassing? Knoop- of ritssluiting? Hoe wijd mogen de broekspijpen zijn? Ik wil hem zonder riem kunnen dragen, dus is het belangrijk dat hij goed om mijn middel sluit. Niet te krap, want dat leidt tot uitstulpend vel boven de broekrand. Geen gezicht. Op de goede plekken strak, maar losser daar waar dat moet. De pijpen niet te kort, maar ook zeker niet te lang; ook met slippers moet hij kunnen. De achterzakken moeten mijn billen mooi laten uitkomen, ik heb ze niet voor niets! En tot slot is het de sport om niet te veel geld kwijt te zijn aan de nieuwe broek.  
   
Om de zoektocht enigzins behapbaar te houden, heb ik één winkel uitgekozen waar het moet gaan gebeuren. Armen vol spijkerbroeken verdwijnen in het pashokje, maar het wil maar niet lukken. Telkens is er iets niet goed. Na drie uur tevergeefs passen, sta ik moedeloos op het punt me gewonnen te geven. "Nee, Dorien. Jij gaat vandaag niet zonder spijkerbroek naar huis!", spreek ik mezelf streng toe. Dus haal ik diep adem en maak me op voor pasronde zoveel. Ik denk dat ik alle spijkerbroeken in de bewuste winkel aan heb gehad. En, uiteindelijk, met resultaat! 


Ik duim dat ze over een paar jaar hetzelfde model nog steeds verkopen...




woensdag 17 juli 2013

Zen en het dierenrijk


Zaterdagochtend. Ik vouw mijn was. Klusje in de categorie perpetuum mobile: de centrifuge van mijn wasmachine kondigt de volgende lading alweer aan. Guus, mijn 7-jarige kater, bekijkt me vanuit zijn vaste hangplek in de rotanstoel. Zijn okergele ogen knipperen me bemoedigend toe. Onderbroeken, shirtjes en broeken gaan door mijn handen en verdwijnen in de kledingkast. Zou hij enig idee hebben wat ik aan het doen ben? “Wat heerlijk dat jij je nooit hoeft af te vragen of je er hip bijloopt”, verzucht ik hardop. Guus, bijna in slaap, draait zijn oren naar me toe en begint enthousiast te spinnen. In mijn fantasie hoor ik hem antwoorden: “Vergis je niet. Ook ik heb wel eens een ‘bad-fur-day’.”

Regelmatig vraag ik me af hoe dieren naar de wereld kijken. Zo zag ik ooit een natuurdocumentaire over mierenkolonies in Midden-Amerka. Onvermoeibaar sjouwen deze beestjes 50 keer hun lichaamsgewicht aan bouwmateriaal naar hun nest. En dat over honderden meters. Onvoorstelbaar. Elke grasspriet is een onneembare vesting. Een plotselinge regenbui is voor deze insecten als een luchtaanval in oorlogstijd. Wat voelt een mier als hij in zoveel watergeweld dreigt te verdrinken? Doodsangst? Berusting? Helemaal niets? De programmamakers weten het ook niet, dus vult de commentator naar beste inzicht in wat er in die mierenhoofdjes omgaat. Alsof wij mensen enig idee zouden hebben hoe het is om verpletterd te worden door een regendruppel.

Ook de dierentuin is een plek die zich bij uitstek leent voor filosoferen over de belevingswereld van dieren. Oog in oog met een Oeran Oetan komen er allerlei vragen in me op. “Wie kijkt er hier nu eigenlijk aapjes?”. Of: “Hoe voelt dat nou? Opgesloten in dat hok omdat wij mensen zo nodig naar je willen kijken?” De Oeran Oetan kijkt me indringend aan, maar kan het me niet vertellen. En dat ligt niet alleen aan de geluidsdichte glaswand tussen ons in. Toch lijkt hij niet ontevreden. “Ik zit hier nu eenmaal en ik maak er maar het beste van”, lijkt hij te zeggen. Gulzig werkt hij een stuk appel naar binnen.

De was is gevouwen. Guus rekt zich uit in zijn stoel. Het maakt hem niet uit of ik in joggingbroek rondloop of op pumps, als hij straks zijn eten maar krijgt. Wat heerlijk! Ik heb geen yoga nodig om in het hier en nu te zijn. Een halfuurtje chillen met Guus en ik ben weer helemaal ‘zen’.









woensdag 10 juli 2013

Doe het!

'DOE HET', schreeuwt mijn laatste zelfhulpboek me toe. Wát er gedaan moet worden, vertelt het boek niet. Dat zou natuurlijk ook te makkelijk zijn. Het aanmaken van een blog-account voelt in ieder geval als een goed begin. Mooi. Dan kan het zelfhulpboek nu dicht. Hetzelfde geldt voor mijn laptop. Met eindeloos lezen en fröbelen op de computer kweek ik geen schrijfstof. Ik ben naar buiten. Tot later!