maandag 21 september 2020

Achter glas

Het raam

blikt op oneindig

weerkaatst stilte

schept afstand:

zwiepende boomkruin

opwaaiend blad

vluchtende vogel.

 

Levend schilderij achter glas

geluidloos ondertiteld

door ruis, geritsel, gekras.

maandag 7 september 2020

'Nee'

Nee zeggen. Het blijft moeilijk. Tegen de verwachtingsvolle daklozenkrantverkoper, die met gekwelde blik bij de supermarktingang de nieuwste editie staat aan te prijzen. Tegen dat verjaardagsgebakje van een collega, dat er zo kort na mijn ontbijt nog niet bij past. Tegen mijn moeder, die vraagt of ik het oerlelijke sierkussen mooi vind dat ze met zoveel zorg heeft uitgezocht. 

En tegen te veel wijn.

Wat is dat toch? Altijd neem ik me voor om het bij twee glazen te laten. Het moet immers wel leuk blijven. Nou vooruit, bij echt lekkere mag ik er drie. Maat houden betekent meer genieten, niet dan? Tot zover de theorie. De praktijk? ‘Hè, wat gezellig dat ik je weer zie. Ach, morgen is morgen, je leeft maar 1 keer. Joh, dat ene extra glaasje, wat merk je daar nou van?’ Nou een hoop kan ik je vertellen. Ik ben er weer ingetrapt.





maandag 31 augustus 2020

Opnieuw

Soms gun ik ons een nieuw begin,

in een land hier ver vandaan.

Nog niet bewoond en fris van binnen,

waar wij elkaar zien staan.

Het canvas wit, nog onbeschilderd,

verwachtingsloos en vrij.

Ik kus je zacht, jij glimlach-lacht

en hoort alleen bij mij.

woensdag 26 augustus 2020

Zomerliefde

Jeuk aan mijn enkel. Ik krab te lang en te woest, waardoor de jeuk verandert in schrale pijn. ‘Pestmug,’ mompel ik. Ik kijk op mijn telefoon. Vijf over zeven; hij kan er elk moment zijn. Er vlamt een onrustige kriebel op in mijn buik. De avondzon brandt onverstoorbaar op mijn hoofd. Ik scan het overvolle terras. Aan het tafeltje naast me zit een stelletje. Zij praat geïrriteerd en te hard, hij klokt verveeld zijn laatste restje bier naar binnen. Hij doet me denken aan mijn echtgenoot. Ook kaal. En ongeïnteresseerd. Te lang samen, dan krijg je dat blijkbaar.

Ineens zie ik hem. In een witlinnen broek en stijlvol streepjesoverhemd, de mouwen nonchalant opgerold. Blonde krullen, sterke armen, zachte trekken. Zelfverzekerd en doelgericht steekt hij het plein over. Een deel van mij gelooft het nog steeds niet: is hij echt op weg naar mij? Mijn lijf wordt week en warm, mijn adem stokt. Hij ziet me niet meteen, waardoor ik hem rustig in me op kan nemen. Onvoorstelbaar dat er maar vier dagen nodig waren om me in deze verliefdheid te verliezen. Zo ken ik mezelf niet, beheerst als ik ben. Op mijn hoede ook, normaal gesproken. Wat weet ik nou helemaal van hem? Komt het door de zon? Vakantiezorgeloosheid? Er is geen ontkomen aan; als een magneet trekt mijn lichaamsenergie naar hem toe. Op dat moment vindt zijn blik die van mij. Een glimlach breekt zijn gezicht open en hij loopt langzaam richting mijn tafeltje. Blijzenuwachtig sta ik op, trek mijn te korte jurkje strak. Ik voel spijt dat ik mijn lippenstift niet heb bijgewerkt. Het lijkt eeuwig te duren voordat hij bij me is. 

En dan staat hij voor me. De lucht knettert. Gesprekken op het terras veranderen in onbestemd achtergrondgeroezemoes. Hij pakt mijn hand en trekt me naar zich toe. ‘Hi beautiful’, zegt hij voorzichtig. Ik doe mijn ogen dicht en voel hoe zijn warme lippen me raken. Het is dat hij me vasthoudt, anders was ik door mijn benen gezakt. Het is bijna te groot. Te overweldigend. Een gevoel van diepe liefde overspoelt me, doet mijn hoofd duizelen. Zijn lippen laten los en ik heb geen idee hoe lang we zo hebben gestaan. Ik kijk hem lachend aan. ‘Hi honey’, zeg ik verlegen. We gaan zitten en hij pakt mijn hand opnieuw. Terwijl hij zachtjes mijn vingers kneedt, wuift hij naar een serveerster. 

Ik zou willen dat de wereld bevroor. Dat er nooit meer iets anders is dan dit Italiaanse terras en wij. Dat de tijd stopt en alles simpel blijft. Geen morgen om over na te denken. Geen vliegtuig om te halen. Geen thuis dat op me wacht en om verantwoording vraagt. Hoe ga ik in godsnaam afscheid nemen van dit? En hoe kan ik überhaupt terug naar mijn oude leven, dat geleefd lijkt te zijn door een compleet ander persoon? Pas twee weken hier waarin het voelt alsof ik als een vlinder uit mijn cocon ben gekropen. Getransformeerd en eindelijk klaar om het luchtruim te kiezen. ‘Are you ok?’, vraagt hij. ‘You seem distracted?’ ‘I’m totally fine’, stamel ik, en druk een kus op de rug van zijn hand.

(Schrijfopdracht #313 Schrijvers Online)


dinsdag 4 augustus 2020

Blackout II

Verstarring versteende elke kreet.
Eilanden zinken apathisch, als
een opgewonden defect
met vreemde schittering.



Blackout I

'Heb je even?'
Ze knikt,
haalt diep adem,
komt dichter bij me staan.
Er drupt een traan.



dinsdag 14 juli 2020

Van Abcoude naar Weesp

Zo’n 2 keer per jaar wandelen vriend M en ik door het prachtige, Hollandse landschap. Afgelopen zondag was het weer zover. Startpunt: NS-station Abcoude, om na 14 kilometer langs de rivieren Het Gein en de Vecht in Weesp uit te komen. We waren niet de enigen. Voor het stationsgebouw had een gelegenheidsgroepje NS-wandelaars zich onwennig verzameld. De rood-witte bewegwijzeringstickers leken daardoor overbodig: volg de zonnehoedjes en de route wijst zich vanzelf. Tóch slaagden we erin om het spoor al na 1 kilometer bijster te raken...


...maar daardoor konden we wél fijn lunchen op het aanlokkelijke terras van boutiquehotel 'De Witte Dame', gevestigd in het voormalige stationsgebouw. Dé place to be voor de Abcoudekak: poloshirtjes en suède gespschoenen zover het oog reikte. De buikjes rondgegeten, verliep de rest van de wandeling vlot. Dat gold ook voor het bijpraten. Al lopend stromen verhalen als vanzelf naar buiten. Mooi is dat. Het laatste stuk eindelijk langer van het asfalt af: via de weilanden doorsteken naar Weesp. Traditioneel drinken M en ik dan altijd een welverdiend biertje bij een voor ons onbekende kroeg. Dat bleek in Weesp goed te doen: de keren dat ik dit dorp bezocht, zijn op 2 vingers te tellen.                                                              

Onderweg naar het station stuitten we op een fantastisch 'amusementscentrum' met voornamelijk Amerikaanse en Engelse speelautomaten. Een snoepwinkel waar we onbeperkt penny’s in gleuven mochten laten verdwijnen om ons spelgeluk te beproeven. De eigenaar leek allang blij dat er weer eens bezoek kwam.


dinsdag 7 juli 2020

Boven water

In het diepste diep,
met mijn ogen dicht,
bang om nooit meer boven te komen,
kust warm licht mijn gezicht,
als liefde die wil stromen.

dinsdag 23 juni 2020

Gemis

verscheurd van binnen
de rauwe rouw schuurt gemeen
wanneer klaart het op?

woensdag 20 mei 2020

Liefdespijn

Zoals dat gaat,
die dingen dus.
Het komt te laat,
of onbewust.

Ik deed mijn best.
Het ging verkeerd.
Wonden likkend
iets nieuws geleerd?

Spijt van dingen die zijn gezegd.
Rouw om wat stilgezwegen bleef.
Woorden in de mond gelegd.
Zo graag gewild, maar het liep scheef.

Mijn hoofd verward.
Pijn komt langzaam,
vol en hard.

maandag 20 april 2020

Angst en liefde

angst versmoort mijn hart
dieper weggestopt dan ooit
klopt de liefde aan

vrijdag 10 april 2020

To don't


Krijg toch de Corona, Corona!’ Na 3 weken thuiszitten slaat de frustratie toe. Waar voor mijn gevoel iedereen inmiddels een nieuw (online) weekritme heeft gevonden, vraag ik me nog steeds verward af waar ik mee bezig ben. Vol goede moed begin ik de dag met een to-do-lijst, dat geeft zo lekker praktisch structuur en houvast. Want ik heb nu immers eindelijk zeeën van tijd om:
  • die nieuwe baan te vinden;
  • te werken aan mijn persoonlijke ontwikkeling;
  • naast zangles ook gitaarles te nemen;
  • te mediteren;
  • mijn huis grondig op te ruimen en schoon te maken;
  • plantjes te halen voor in de bakken;
  • een boek te lezen (en te schrijven). Of anders toch op zijn minst elke dag een gedicht;
  • te sporten;
  • Pools te leren;
  • bij te praten met iedereen door te videobellen met Jan en Alleman;
  • me van mijn barmhartige Samaritaan-kant te laten zien door onbaatzuchtige dingen te doen voor mijn onder de Coronacrisis lijdende medemens. Zoals de buurman voorzien van wetenschappelijk leesvoer en kaartjes sturen naar onbekende jarige kinderen en eenzame bejaarden.
De druk wordt opgevoerd door jubelberichten op social media dat dit bij uitstek de tijd is voor ‘persoonlijke doorbraken’ en ‘nieuwe inzichten’. Eindelijk de rust en ruimte om je te focussen op de wezenlijk belangrijke zaken in het leven. Tja, voor mij waren dat dingen als: me laven aan kunst en cultuur in de Koninklijke Schouwburg. Of een spontaan verdiepend gesprek aan de toog van een of andere kroeg. Nu dat is stilgevallen, loop ik toch wat met mijn ziel onder mijn arm. Al die tijd en ruimte heeft bovendien een averechts effect: ik verzuip in mogelijkheden en acties die mijn aandacht versnipperen. Daardoor lijkt er eerder minder dan meer uit mijn handen te komen. Hoezo ‘focus op de wezenlijk belangrijke zaken in het leven’?

Ik kijk naar mijn veel te lange to-do-lijst en besluit dat het anders moet. Minder doen, met meer aandacht wordt het devies. Met prioriteit voor de dingen waar ik energie van krijg, zonder me schuldig te voelen over dat wat niet lukt. Voelen hoe het is om gewoon 'te zijn' en dat dat dan genoeg is. Benieuwd naar wat het me gaat brengen...


maandag 30 maart 2020

donderdag 26 maart 2020

De weg terug

Ronde ruimte, aangesnoerd,
pikdonker, licht in het hoofd.
Geen geluid, behalve een slik,
door mijn dichtgeknepen keel.

Niet willen wachten tot het dak verplettert,
angstzweet knettert, zoekt de weg terug.
Hoe lang vechten voordat opgeven mag,
of is dapper in mijn lot berusten?

Tijd verliest betekenis,
tussen hoop en uitzichtloos.
Bewustzijn schakelt af,
wat ik ben lost langzaam op.

Opgetild en weggedragen,
mijn lijf slap als een pop.
Warmte verstikt beklemming,
zorgt ineens voor volop plek.

Armen reiken uit,
longen laven zich aan lucht,
zintuigen barsten open,
ik slaak een diepe zucht.

Eerste sneeuw

De stad valt stil,
elk geluid gedempt,
de wereld pril,
als een nieuw begin.

Stilleven van bedekte silhouetten.
Even niet weten waar ik ben.
Iemand gaat een vuilniszak buitenzetten,
werpt me terug op wat ik ken.

Witter dan wit, een zachte donzen deken.
Aarzelen om de magie te doorbreken.
Die eerste stap, de maagdelijkheid verkeken.
Bitterzoet knerpt de sneeuw onder mijn voet.

Stadse prikkels

Regen roffelt op straat.
Waar beton en baksteen groeien.
Iedereen lijkt druk en te laat.
Sirenes die onafgebroken loeien.

Een postbezorger op de fiets.
Nog maar net te ontwijken.
Nergens is er even niets.
Daardoor niet weten waar te kijken.

Ik sluit me af en keer naar binnen.
Daar is het eeuwig stil.
Even alleen met mijn zinnen.
Elke keer als ik dat wil.

Mijn fantasie breekt asfalt open.
Maakt wegen groen en vrij.
Zo kan ik tussen bomen lopen.
Het liefst ben jij daar bij.

Hoopvol

Gebouwen als puinhopen vermomd,
te donker voor een hand voor ogen,
een kleurloos schilderij dat nog moet drogen,
ieder vroeger geluid verstomt.

Wachtend tot de eerste vogel komt,
nietsvermoedend teruggevlogen,
door het vrije luchtruim aangezogen,
hoog boven de verwoeste grond.

Maar kijk, het trage stof daalt neer.
Vers daglicht valt strijdlustig op de straten.
Ik zie ineens mijn handen weer.

Hoor ik daar nou iemand praten?
Of klinken echo's van een and're keer?
Kapotgeschoten maakt nog niet verlaten.


In de zone

Spiegels die de muur bekleden.
In danshouding adem je in en uit.
Muziek absorbeert,
voeten vinden koers.
Een glimlach breekt je gezicht open.

Veilige haven

Spieren gebold, stevig en sterk.
Pezen door lichtgebruinde huid omspand.
Aderen trekken hun unieke spoor.
Mijn vinger volgt de glooiingen, van schouder tot pols.
Onwaarschijnlijk zachtgladde huid.
Veilige haven.

Pratende handen

Rimpeliger dan je zou verwachten,
praten jouw handen woorden.
In mijn herinnering tintelend koude wangen.
"Of je het jammer vindt dat je nooit skiet", vraag ik.
"Dat wat je mist, mis je niet."

Jij

In het park
schijnt de zon,
waait de wind,
kraakt een boom,

sta ik op, 
neem de trap,
struikel haast,
keer me om,
zie je staan.

vrijdag 10 januari 2020

Maan

perfect rond en vol
jouw witte schijnsel, vertrouwd
hemelverblindend