Jeuk aan mijn enkel. Ik krab te lang en te woest, waardoor de jeuk verandert in schrale pijn. ‘Pestmug,’ mompel ik. Ik kijk op mijn telefoon. Vijf over zeven; hij kan er elk moment zijn. Er vlamt een onrustige kriebel op in mijn buik. De avondzon brandt onverstoorbaar op mijn hoofd. Ik scan het overvolle terras. Aan het tafeltje naast me zit een stelletje. Zij praat geïrriteerd en te hard, hij klokt verveeld zijn laatste restje bier naar binnen. Hij doet me denken aan mijn echtgenoot. Ook kaal. En ongeïnteresseerd. Te lang samen, dan krijg je dat blijkbaar.
Ineens zie ik hem. In een witlinnen broek en stijlvol streepjesoverhemd, de mouwen nonchalant opgerold. Blonde krullen, sterke armen, zachte trekken. Zelfverzekerd en doelgericht steekt hij het plein over. Een deel van mij gelooft het nog steeds niet: is hij echt op weg naar mij? Mijn lijf wordt week en warm, mijn adem stokt. Hij ziet me niet meteen, waardoor ik hem rustig in me op kan nemen. Onvoorstelbaar dat er maar vier dagen nodig waren om me in deze verliefdheid te verliezen. Zo ken ik mezelf niet, beheerst als ik ben. Op mijn hoede ook, normaal gesproken. Wat weet ik nou helemaal van hem? Komt het door de zon? Vakantiezorgeloosheid? Er is geen ontkomen aan; als een magneet trekt mijn lichaamsenergie naar hem toe. Op dat moment vindt zijn blik die van mij. Een glimlach breekt zijn gezicht open en hij loopt langzaam richting mijn tafeltje. Blijzenuwachtig sta ik op, trek mijn te korte jurkje strak. Ik voel spijt dat ik mijn lippenstift niet heb bijgewerkt. Het lijkt eeuwig te duren voordat hij bij me is.
En dan staat hij voor me. De lucht knettert. Gesprekken op het terras veranderen in onbestemd achtergrondgeroezemoes. Hij pakt mijn hand en trekt me naar zich toe. ‘Hi beautiful’, zegt hij voorzichtig. Ik doe mijn ogen dicht en voel hoe zijn warme lippen me raken. Het is dat hij me vasthoudt, anders was ik door mijn benen gezakt. Het is bijna te groot. Te overweldigend. Een gevoel van diepe liefde overspoelt me, doet mijn hoofd duizelen. Zijn lippen laten los en ik heb geen idee hoe lang we zo hebben gestaan. Ik kijk hem lachend aan. ‘Hi honey’, zeg ik verlegen. We gaan zitten en hij pakt mijn hand opnieuw. Terwijl hij zachtjes mijn vingers kneedt, wuift hij naar een serveerster.
Ik zou willen dat de wereld bevroor. Dat er nooit meer iets anders is dan dit Italiaanse terras en wij. Dat de tijd stopt en alles simpel blijft. Geen morgen om over na te denken. Geen vliegtuig om te halen. Geen thuis dat op me wacht en om verantwoording vraagt. Hoe ga ik in godsnaam afscheid nemen van dit? En hoe kan ik überhaupt terug naar mijn oude leven, dat geleefd lijkt te zijn door een compleet ander persoon? Pas twee weken hier waarin het voelt alsof ik als een vlinder uit mijn cocon ben gekropen. Getransformeerd en eindelijk klaar om het luchtruim te kiezen. ‘Are you ok?’, vraagt hij. ‘You seem distracted?’ ‘I’m totally fine’, stamel ik, en druk een kus op de rug van zijn hand.
(Schrijfopdracht #313 Schrijvers Online)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten