verlaten straten
elkaar ruim ruimte laten
vanuit je bubbel
maandag 30 maart 2020
donderdag 26 maart 2020
De weg terug
Ronde ruimte, aangesnoerd,
pikdonker, licht in het hoofd.
Geen geluid, behalve een slik,
door mijn dichtgeknepen keel.
Niet willen wachten tot het dak verplettert,
angstzweet knettert, zoekt de weg terug.
Hoe lang vechten voordat opgeven mag,
of is dapper in mijn lot berusten?
Tijd verliest betekenis,
tussen hoop en uitzichtloos.
Bewustzijn schakelt af,
wat ik ben lost langzaam op.
Opgetild en weggedragen,
mijn lijf slap als een pop.
Warmte verstikt beklemming,
zorgt ineens voor volop plek.
Armen reiken uit,
longen laven zich aan lucht,
zintuigen barsten open,
ik slaak een diepe zucht.
pikdonker, licht in het hoofd.
Geen geluid, behalve een slik,
door mijn dichtgeknepen keel.
Niet willen wachten tot het dak verplettert,
angstzweet knettert, zoekt de weg terug.
Hoe lang vechten voordat opgeven mag,
of is dapper in mijn lot berusten?
Tijd verliest betekenis,
tussen hoop en uitzichtloos.
Bewustzijn schakelt af,
wat ik ben lost langzaam op.
Opgetild en weggedragen,
mijn lijf slap als een pop.
Warmte verstikt beklemming,
zorgt ineens voor volop plek.
Armen reiken uit,
longen laven zich aan lucht,
zintuigen barsten open,
ik slaak een diepe zucht.
Eerste sneeuw
De stad valt stil,
elk geluid gedempt,
de wereld pril,
als een nieuw begin.
Iemand gaat een vuilniszak buitenzetten,
werpt me terug op wat ik ken.
Witter dan wit, een zachte donzen deken.
Aarzelen om de magie te doorbreken.
Die eerste stap, de maagdelijkheid verkeken.
Bitterzoet knerpt de sneeuw onder mijn voet.
elk geluid gedempt,
de wereld pril,
als een nieuw begin.
Stilleven van bedekte silhouetten.
Even niet weten waar ik ben.Iemand gaat een vuilniszak buitenzetten,
werpt me terug op wat ik ken.
Witter dan wit, een zachte donzen deken.
Aarzelen om de magie te doorbreken.
Die eerste stap, de maagdelijkheid verkeken.
Bitterzoet knerpt de sneeuw onder mijn voet.
Stadse prikkels
Regen roffelt op straat.
Waar beton en baksteen groeien.
Iedereen lijkt druk en te laat.
Sirenes die onafgebroken loeien.
Een postbezorger op de fiets.
Nog maar net te ontwijken.
Nergens is er even niets.
Daardoor niet weten waar te kijken.
Ik sluit me af en keer naar binnen.
Daar is het eeuwig stil.
Even alleen met mijn zinnen.
Elke keer als ik dat wil.
Mijn fantasie breekt asfalt open.
Maakt wegen groen en vrij.
Zo kan ik tussen bomen lopen.
Het liefst ben jij daar bij.
Waar beton en baksteen groeien.
Iedereen lijkt druk en te laat.
Sirenes die onafgebroken loeien.
Een postbezorger op de fiets.
Nog maar net te ontwijken.
Nergens is er even niets.
Daardoor niet weten waar te kijken.
Ik sluit me af en keer naar binnen.
Daar is het eeuwig stil.
Even alleen met mijn zinnen.
Elke keer als ik dat wil.
Mijn fantasie breekt asfalt open.
Maakt wegen groen en vrij.
Zo kan ik tussen bomen lopen.
Het liefst ben jij daar bij.
Hoopvol
Gebouwen als puinhopen vermomd,
te donker voor een hand voor ogen,
een kleurloos schilderij dat nog moet drogen,
ieder vroeger geluid verstomt.
Wachtend tot de eerste vogel komt,
nietsvermoedend teruggevlogen,
door het vrije luchtruim aangezogen,
hoog boven de verwoeste grond.
Maar kijk, het trage stof daalt neer.
Vers daglicht valt strijdlustig op de straten.
Ik zie ineens mijn handen weer.
Hoor ik daar nou iemand praten?
Of klinken echo's van een and're keer?
Kapotgeschoten maakt nog niet verlaten.
te donker voor een hand voor ogen,
een kleurloos schilderij dat nog moet drogen,
ieder vroeger geluid verstomt.
Wachtend tot de eerste vogel komt,
nietsvermoedend teruggevlogen,
door het vrije luchtruim aangezogen,
hoog boven de verwoeste grond.
Maar kijk, het trage stof daalt neer.
Vers daglicht valt strijdlustig op de straten.
Ik zie ineens mijn handen weer.
Hoor ik daar nou iemand praten?
Of klinken echo's van een and're keer?
Kapotgeschoten maakt nog niet verlaten.
In de zone
Spiegels die de muur bekleden.
In danshouding adem je in en uit.
Muziek absorbeert,
voeten vinden koers.
Een glimlach breekt je gezicht open.
In danshouding adem je in en uit.
Muziek absorbeert,
voeten vinden koers.
Een glimlach breekt je gezicht open.
Veilige haven
Spieren gebold, stevig en sterk.
Pezen door lichtgebruinde huid omspand.
Aderen trekken hun unieke spoor.
Mijn vinger volgt de glooiingen, van schouder tot pols.
Onwaarschijnlijk zachtgladde huid.
Veilige haven.
Pezen door lichtgebruinde huid omspand.
Aderen trekken hun unieke spoor.
Mijn vinger volgt de glooiingen, van schouder tot pols.
Onwaarschijnlijk zachtgladde huid.
Veilige haven.
Pratende handen
Rimpeliger dan je zou verwachten,
praten jouw handen woorden.
In mijn herinnering tintelend koude wangen.
"Of je het jammer vindt dat je nooit skiet", vraag ik.
"Dat wat je mist, mis je niet."
praten jouw handen woorden.
In mijn herinnering tintelend koude wangen.
"Of je het jammer vindt dat je nooit skiet", vraag ik.
"Dat wat je mist, mis je niet."
Jij
In het park
schijnt de zon,
waait de wind,
kraakt een boom,
keer me om,
zie je staan.
schijnt de zon,
waait de wind,
kraakt een boom,
sta ik op,
neem de trap,
struikel haast, keer me om,
zie je staan.
Abonneren op:
Posts (Atom)