Ronde ruimte, aangesnoerd,
pikdonker, licht in het hoofd.
Geen geluid, behalve een slik,
door mijn dichtgeknepen keel.
Niet willen wachten tot het dak verplettert,
angstzweet knettert, zoekt de weg terug.
Hoe lang vechten voordat opgeven mag,
of is dapper in mijn lot berusten?
Tijd verliest betekenis,
tussen hoop en uitzichtloos.
Bewustzijn schakelt af,
wat ik ben lost langzaam op.
Opgetild en weggedragen,
mijn lijf slap als een pop.
Warmte verstikt beklemming,
zorgt ineens voor volop plek.
Armen reiken uit,
longen laven zich aan lucht,
zintuigen barsten open,
ik slaak een diepe zucht.
Mooi!
BeantwoordenVerwijderen